Als ik `s morgens uit de nacht stap
schaterlacht de zon.
In de kruinen van de bomen
roepen vogels mijn naam.
De haan kraait drie maal
en wipt op de hen.
In het klokkenhuis van haar ei
ligt de zon verborgen.
Het warme brood in de oven
roept: mogen wij naar buiten komen?
Ik schud het zand uit mijn ogen,
strek de handen naar de hemel
en mijn voeten in de grond.
Ik ben wakker en gezond.